Proloog
Sietske Dijkstra en Lia van Doorn
Prikkelende vragen over thuis en vreemd
Dit boek biedt beschouwingen op de begrippen thuis zijn en vreemd zijn. Het is een
universeel en eigentijds thema: vrijwel iedereen heeft ervaring met de begrippen
thuis en vreemd. Deze begrippen dringen zich steeds meer aan ons op. In de
global village, waarin wij in de (westerse) samenleving wonen, vindt voortdurend
verplaatsing en verandering plaats. We zijn in transitie. Mobiliteit en flexibiliteit
worden steeds belangrijker. We zijn op veel verschillende plaatsen: letterlijk en
figuurlijk.
Vele burgers zijn on the move: ze migreren binnen en buiten de landsgrenzen.
Wereldwijd trekken miljoenen mensen van rurale gebieden naar de grote
steden. Migratie vindt (ook) naar en binnen Europa plaats. Er is een grote
mobiliteitsstroom vanuit nieuwe lidstaten en vanuit andere werelddelen, op zoek
naar een nieuw bestaan in fort Europa.
Daarnaast voltrekt mobiliteit en migratie zich ook in virtuele zin. Moderne
technologie van skype, sms, internet, twitter en facebook dragen ertoe bij dat
we met steeds meer anderen elders in de wereld verbonden zijn, dat real life en
virtual reality door elkaar gaan lopen, met het gevaar dat we footloose worden
en vervreemden. Het is tegelijkertijd een bijzondere kracht dat we op meerdere
plaatsen, in verschillende werelden thuis kunnen zijn of in den vreemde contact
leggen met de intimi thuis. In een willekeurig internetcafé is deze verbindende
kracht goed waar te nemen: mensen spreken dierbaren via communicatiemiddelen
als webcam, chat, headset, film en video.
Deze snel veranderende global village roept allerlei prikkelende vragen op: Waarin
vinden we in de voortdurende verandering houvast en wat betekent dat voor ons
thuisgevoel? Leidt het tot ontworteling? Tot het veroveren van een nieuw thuis?
Tot vervreemding van wat bekend en vertrouwd was? De snelle veranderingen
appelleren voortdurend aan een steeds opnieuw te beantwoorden vraag naar onze
veranderde of gewenste identiteit: wie en wat we zijn, waar we naartoe willen en
welke toekomst wij wensen. Datzelfde verschuivende perspectief geldt voor reacties
op vragen zoals wat is thuis en wat is vreemd? Wie waren we, wie zijn we geworden?
We ontdekken daarbij ook het vreemde in onszelf en stellen vast hoe alledaags en
zelfs gewoon dat vreemde eigenlijk is.